We beginnen met een berg vandaag, en wat voor één: 3u 30 klimmen van 552m naar 1146m, 8,8km. En eigenlijk was ik wat te laat vertrokken omdat ik eerst nog wat verstelwerk gedaan heb, mijn broek had een scheur van 10 cm als ik ze uit de wasmachine haalde en dan heb ik de gaten in de sokken van Kim, een Zuid Koreaan ook ineens dichtgemaakt.
Als ik over de top ben, en terug internet heb, bel ik even met Raymond en ondertussen scheert een roofvogel voorbij.
De drukte neemt elke dag toe, het begint hier ook op een processie te lijken. Tot nu ben ik op tijd in de gemeente herberg geraakt om een bed te hebben, daar kan je niet vooraf reserveren.
Gisteren avond waren we toch met 10, 4 Fransen, 2 Italianen, 1 Zuid-Koreaan, 2 Hollanders en ik. Even was er grote hilariteit als Ilaria vraagt wie die zwarte koe gezien heeft. Onmiddellijk zijn er een zestal gsm’s waarop het beest te zien is.
Er waren nog intiemere foto’s als ze het voorhoofd van Mirko aflikt, hij had niet verwacht dat dat beest zo’n lange tong had.
Vandaag een tocht van ofwel 16 km tot Borres, ofwel tot Pola de Allande. In Borres kan je kiezen tussen 2 routes: een hospitaal route waarop geen albergues zijn, dus te lang om nog te doen, en een zuidelijkere langs Pola de Allande.
Als Kim en ik een stopje inlassen op 4,2 km in de Bar/ winkel van José Manuel Bota, weet die te vertellen dat er morgen veel volk verwacht wordt hier. Vandaag precies nog niet, we zijn met z’n tweetjes in de gemeente herberg maar dat kan nog veranderen. En als we hier fijn binnen zijn, regent het.
Volgens de gidsen is de streek na Borres zeer mooi, ik vond het ervoor ook al mooi.
Nu loop ik weer langs wegen die ik blijkbaar graag fotografeer, volgens mijn fototool zijn er massa’s vergelijkbare opnames in mijn fotocollectie. Dus hier de laatste:
Tegen de middag rommelt het en ik kom net aan een bar als het wat serieuzer regent. Het is wel warm, 20°. Tegen dat mijn biertje op is, schijnt de zon ⛅.
De hond van Auréléen, een landloper met Franse roots, was vanmorgen meegelopen met een Frans koppel. Zij vertelden dat ze het beest hadden toevertrouwd in de volgende herberg aan een pelgrim die terugkeerde. Hopelijk vonden ze elkaar weer.
En we gaan de hoogte in, tot 370m, morgen gaan we boven de 700. Allen was het geluid van een autostrade in aanleg wel wat storend, misschien is het beter om deze trip op een zondag te doen.
In Salas logeer ik in een albergue die gerund wordt door Nicolaas, een Nederlander. Hij heeft een poos in Antwerpen gewoond en hij is verwonderd dat zijn herberg wordt aanbevolen op de Maps.me. Voor de keuze van de trips laat ik me leiden op de site caminocomfort.com. Gewoonlijk zijn die goed uitgebalanceerd qua terrein en afstand en voorzieningen.
Daarnet nog een bericht ontvangen dat op de C.Frances er ongeveer 1500 pelgrims per dag langskomen 😳. Ook hier is het druk. Nicolaas verwacht pas in juli en augustus problemen, hij heeft de meeste bedden hier in het dorp.
Nog even een update over vanavond: Jean Romain is wederom in de wolken over mijn hulp met zijn gsm(zijn foto’s waren gereduceerd tot vierkantjes), het gezamenlijk avondmaal (eco en bio en veggie) was heerlijk met zeer leuke nieuwe contacten. En de hond en Auréléen zijn weer verenigd. Hij kreeg echter niet de toelating om hier te overnachten , maar de volgende morgen zie ik zijn hond aan de deur van de volgende herberg, vastgebonden.
Het is de C Primitivo die ik nu volg. En de eerste stopplaats zou Grado zijn, maar daar was de pelgrimsherberg cerrado (gesloten), de volgende herberg volzet, en op het auto/hostel heb ik niet meer gerekend. 2,4 km verderop was er nog een albergue en ik heb in mijn beste Spaans getelefoneerd en begrepen dat het daar geen probleem was. Als ik de herberg zag, dacht ik dat ik in de hemel kwam: bovenop een berg, tussen de schapen, achter de kerk. Er is zelfs wat te bikken.
De ganse voormiddag blijft het mistig, maar ik denk niet dat ik veel gemist heb van het landschap. De weg gaat ongeveer rechtdoor langs verkeersluwe achterwegeltjes, allen verhard, en geregeld hoor ik de autostrade van Santander naar Oviedo.
Gisteravond zijn de Fransen in de albergue samen gaan eten, dat heb ik al verteld, maar het voorafgaande bezoek aan een Sidreria heb ik nog verzwegen. Daar heb ik gezien hoe je cider moet uitschenken. Vorig jaar hebben we ons ook een eerste keer gewaagd aan de productie van enkele liters appelcider. Hier in het noorden van Spanje heb ik nog geen druivenaanplantingen gezien, wel veel fruitbomen waaronder appels.
Ondertussen heb ik ook een besluit genomen over het verdere verloop van mijn pelgrimstocht. In ieder geval staat een visite aan Oviedo op het programma; dat is de grootste universiteitsstad van Spanje. Die van Leuven is wel heel wat ouder, we mogen fier zijn, niet? En de kathedraal zal voor de volgende keer zijn omdat ik meer dan anderhalf uur moest aanschuiven voor de inschrijving in de herberg. Als de rest van de accomodaties ook zo werkt, zal het nog een lange tocht worden.
We trekken de bergen in, richting Oviedo. Volgens de hospitalero van la Ferreria is het 42 km en er zijn albergues na 17 en 24 km. Frank, een Duitser probeert in één trek te gaan (lopen?), In Oviedo kan ik dan beslissen of ik de C Primitivo verderga, dat zou een dag korter zijn, of terugkeren naar de C del Norte, we zien wel.
Vanmorgen bedacht ik dat het hondenras dat ik het meeste zag onderweg misschien ook plaatsgebonden is, zo zag ik in het Centraal Massief en verder naar het zuiden in Frankrijk opvallend veel Mechelse schepers, hier in Spanje kiezen ze meer voor Duitse herders. Tot een Mechelaar me enkele luchtkusjes wil geven. De baas had gelukkig een langere stok bij. Er zijn hier ook veel katten. Die bijten niet. En de koeien kijken op dezelfde manier als overal ter wereld.
De drie Zuid Koreanen zijn weer verschenen, gisteren in la Ferreria en vandaag hier in de gemeente herberg, met groeiende ergernis van mijnentwege tot gevolg . Overal waar er donativo zijn, zijn ze ook😳.
In Pola de Siero komen niet enkel Zuid Koreanen opdagen, maar ook de Fransen Myriam, Marc, Dominique en een andere wiens naam me even ontsnapt. Het is een ruime herberg en in de buurt hebben we genoten van een heerlijke menu de pélérins, maar dan in’t Spaans.
Weer mooi wandelen, rechts de zee met meer en langere zandstranden, links achter de bergen schuiven de los Picos voorbij.
Opvallend zijn de vele jongeren hier, en dan bedoel ik als eerste de vele jonge dieren: kalfjes, lammetjes, veulens van paarden en ezels. Het is lente zeker? Ook bij de pelgrims zijn de jongeren goed vertegenwoordigd evenals de jonggepensionneerden.
En ik heb valsgespeeld vandaag met de afstand, ik beken. Vanmiddag kwam ik in Colunga, 15km na San Esteban de Leces en was ik Edith en Jean Romain al tweemaal gepasseerd. Daar heb ik besloten om de bus te nemen tot Villaviciosa, op 2km van mijn einddoel vandaag, ik had een reservering gemaakt in een herberg met 10 bedden vanmorgen en dat was achteraf gezien een zeer goede beslissing. In de bus zit Gilles, de compagnon van Jean Louis. En in de herberg ontvangt Bettina me enthousiast. De herberg is een pareltje, rustig gelegen, half pension, wasje wordt gedaan en donativo. Ik hoorde van Myriam dat er tussen Ribadocella en Villaviciosa geen enkel bed meer vrij is in de albergues. Die van Priesca is trouwens gesloten omdat de hospitalero vorige week plotseling overleden is, ze was 60.
Wifi en 4G zijn hier niet overal aanwezig, einde van de wereld of zone blanche?
Of stappen natuurlijk, 33,4km om precies te zijn, nog steeds in de allerbeste omstandigheden. Zover gestapt dat ik Edith en Jean Romain ben ingelopen. Of er nog anderen zullen volgen, weet ik niet, ik hoop het.
Dankjewel aan al degenen die mij gelukwensen hebben toegestuurd.
Het zouden meer kilometers kunnen geweest zijn, ware het niet dat de volgende herberg 19km verder ligt. Dus rustig wandelen en genieten van zowel de bergen als de zee. Vanmorgen allen apart vertrokken met Ed, de Braziliaan en het Engelse koppel uit Cardiff, en samen aangekomen aan de eerste herberg die gesloten is. Uiteindelijk kom je altijd dezelfde mensen tegen, wat niet onlogisch is natuurlijk.
Nog eens wat onverharde wegen gestapt. De meeste zijn verhard en dat zie je aan de houterige bewegingen van de meeste in de herberg. Beton en asfalt is harder en gevaarlijker voor de gewrichten omwille van de schokken.
Llanes is een drukke kuststad en zeker op zaterdagavond. Er is natuurlijk de zee en ook een middeleeuws stadscentrum met een basiliek waar ik seffens de eucharistie ga vieren.
Als ik zo verderga, zal ik vermoedelijk op 25 mei in Santiago aankomen, volgens de gids die ik probeer te volgen toch. Mijn terugvlucht is geboekt op 30 mei, dus nog wat reserve.