De esplanade in Fatima ligt er verlaten bij, de gidsen loodsen hun luisteraars langs de schaduwkanten en in de ondergrondse kapellen en musea is het druk. Niet verwonderlijk bij deze temperatuur, ik prijs me zalig dat ik mijn rugzak en stapschoenen niet moet meezeulen.
De beloofde kaarsen heb ik beperkt en vervangen door lichtjes die ik tegen betaling kon ontsteken. De gewone kaarsen smelten weg voor ze aan zijn en de vlammen laaien op bij het minste windje, onderaan zie ik een smeltkroes met kaarsvet.
Deze middag vond ik een cafetaria met airco, niet druk en niet ver, ideaal om even af te koelen. Ik begin te begrijpen waarom men hier een siësta houdt.
Straks ga ik met de bus terug naar Santarem. Een man van Guatemala reist door naar Tomar, 60 km hoger, Joy, An en Aurni, de Australische, een Schotse en een Engelse namen de trein naar daar, samen met Stievie, een Nederlander. hij reist vandaar verder met de bus. Zij doen dat om de hitte te ontwijken.
Zo kleurt ieder zijn Camino in. Suzanne kaart het in de bus aan, en we komen op hetzelfde besluit. Wat wij ervan denken, doet er tenslotte niet toe.